Thema

  • De stroom van tijd

    De geschiedenis van Brugge is als een stroom die de stad door de eeuwen heen heeft gevormd. Van een bescheiden nederzetting aan de oevers van de Reie tot een bloeiende handelsmetropool in de middeleeuwen. Een geschiedenis van rijkdom en invloed. Maar de stroom kent ook periodes van verval en tegenslag, waarin de stad haar positie moest verdedigen en haar identiteit moet heruitvinden. Vandaag de dag is Brugge een stad die haar verleden koestert, maar tegelijkertijd openstaat voor de toekomst, een stad die zich laat meevoeren door de stroom van de tijd. 

    • Brugge, stad in de stroming

      Brugge groeide vanaf de 12de eeuw uit tot een economisch knooppunt in Europa, dankzij de ligging aan de Noordzee en het Hanze-lidmaatschap. In de 15de eeuw bereikte de stad haar hoogtepunt als handelsmetropool en cultureel centrum, wat nog steeds zichtbaar is in haar gotische stadspaleizen en kerken. 

      Vanaf de late 15de eeuw verloor Brugge aan belang door het verzanden van het Zwin, de opkomst van Antwerpen en politieke onrust. De handel stagneerde, en tegen het midden van de 19de eeuw was Brugge de armste stad van Vlaanderen. Maatregelen zoals bedelaarswerkhuizen boden enige steun. 

      Eind 19de eeuw herontdekte Brugge zijn gotisch erfgoed en zette de eerste stappen in toerisme. De bouw van de haven van Zeebrugge bracht economische heropleving, en in 2000 kreeg Brugge de Unesco-werelderfgoedstatus.

      Beeld: Erfgoedcel Brugge

    • Oudste kaart van Vlaanderen: waterwegen in de hoofdrol.

      De oudste kaart van Vlaanderen werd in 1452 in Brugge gemaakt. Ze bevindt zich op de laatste bladzijden van een handschrift over de geschiedenis van Vlaanderen. De kroniek in het handschrift is een anonieme Italiaanse vertaling van de Excellente cronike van Vlaenderen, vermoedelijk door een Italiaanse expat in het vijftiende-eeuwse Brugge. 

      Op het eerste zicht lijkt de kaart eenvoudig, maar de maker wist goed wat hij deed. De nadruk in deze kaart ligt op de waterwegen die dorps- en stadskernen in de regio onderling verbinden. De kleine 100 plaatsnamen op deze kaart liggen bijna alle aan een waterloop of aan een kustlijn. Buiten de waterlopen geeft de kaart nog sporadisch enkele andere natuurelementen weer.  

      Verbindingswegen via het land zijn bovendien uiterst schaars op deze kaart. De maker heeft opvallend veel aandacht besteed aan de waterwegen. Ook de aanwezigheid van sluizen wijst op enige ervaring met reizen via het water. Aangezien de kaart en de tekst van de hand van een Italiaan in Brugge zijn, zou dat wel eens kunnen kloppen.  

      Tekst: Openbare Bibliotheek Brugge 

      Interessante links:

    • Van Heilig Water tot Brugse reien

      De reien danken hun naam aan de Reie, een rivier die van Torhout naar Brugge stroomde. Daar mondde ze uit in een zeearm, het Sincfal, die verzand is tot het huidige ‘t Zwin.  De naam Reie komt dan weer van het Keltische woord Rogia, wat “Heilig Water” betekent. Het is bekend dat de Kelten rivieren en bronnen als goddelijke wezens beschouwden. 

    • Een stroom over het kanaal

      Al tijdens de middeleeuwen waren er intense betrekkingen tussen Brugge en Engeland. Op economisch vlak was de Brugse economie afhankelijk van de aanvoer van Engelse schapenwol. Maar ook politiek schurkten de twee tegen elkaar aan. Wanneer leden van het Engelse vorstenhuis in de problemen zaten, vluchtten ze vaak naar Brugge. 

      Zo verbleef koningin Emma (circa 985-1052) bijvoorbeeld een tijd in Brugge omwille van politieke onrust in Engeland. Dit leverde haar een bijzondere plaats in de geschiedenis van de stad op. In een lofdicht op koningin Emma uit 1040 staat geschreven dat een kleine vloot uit Engeland tot Brugge vaart. Vele eeuwen later deed koning Charles II hetzelfde, toen hij op de vlucht sloeg voor Cromwell in de jaren 1650. De koning verleende Brugge toen een Visserijprivilege (bewaard in het Brugse Stadsarchief): voor eeuwig en altijd zouden er 50 Brugse vissersboten in Engelse wateren mogen vissen. 

      Het waren niet enkel de Nobelen die hun weg naar Brugge vonden. Ook nobele onbekenden maakten in de 19de eeuw, om diverse redenen, de oversteek. Zoals dikwijls het geval is bij geschiedschrijving, is het een stuk moeilijker om zicht te krijgen op de verhalen en leefomstandigheden van deze meer modale expats. Toch zijn er bronnen die een tipje van de sluier lichten: het Guido Gezellearchief bewaart bijvoorbeeld brieven van Gezelles Engelse contacten in Brugge. Onder hen bevinden zich ook heel wat vrouwen. 

      Maar de meest roemruchte Engelse staatspersoon die ooit in Brugge neerstreek, was ongetwijfeld Winston Churchill. Op een inmiddels bekende foto neemt hij – als fervent amateurschilder – plaats langs de Groenerei om er een stadslandschap te schilderen. 

      Beeld: Erfgoedcel Brugge

    • Godfroid Coucke en het Brugse watertoerisme.

      Godfroid Coucke, geboren in Brugge op 3 januari 1877, was een pionier in het Brugse watertoerisme. Aan het begin van de 20e eeuw begon hij met zes roeiboten toeristische rondvaarten aan te bieden op de Brugse reien. Hoewel hij niet de eerste was, Brusselse ondernemer Jules Vander Schueren kreeg al in 1905 een vergunning om met gondels op de Brugse vaarten te varen, blijft Coucke een belangrijke figuur in de geschiedenis van het Brugse watertoerisme. 

      Uniek was dat hij zijn boten verhuurde zonder begeleider, waardoor toeristen zelf de prachtige omgeving konden ontdekken. Later voegde hij twee motorboten toe aan zijn vloot.  Zijn initiatief sloot perfect aan bij het opkomende toerisme, vooral onder Engelse bezoekers. Burgemeester Visart de Bocarmé had toerisme al als speerpunt benoemd om Brugge economisch te versterken. Couckes eerste aanlegsteiger lag in de Groeninge, later verhuisde hij naar de Dyver, waar bootexcursies Gruuthuse een begrip werd.   

      Tekst & beeld: Erfgoedcel Brugge 

    • Water en haar rol in de toeristische beeldvorming van Brugge

      Eind 19e eeuw besloot toenmalig burgemeester Visart de Bocarmé Brugge uit zijn economische impasse te halen aan de hand van twee initiatieven: de uitbouw van de haven van Zeebrugge en het toerisme. Brugge had met zijn middeleeuwse kunstschatten en architecturaal patrimonium alle troeven om een toeristisch succes te worden. Vanaf dan speelde water een belangrijke rol in de – romantische – beeldvorming van Brugge. In de gravures, etsen, lithografieën komen telkens dezelfde gebouwen, pleinen en uiteraard bruggen naar voor. Later zetten prentkaarten deze beeldvorming voort.  

      In de 20e en 21e eeuw is het romantische beeld van middeleeuws Brugge gecultiveerd om toeristen aan te trekken en tot op heden blijven de Brugse reien een grote aantrekkingsfactor, kijk maar eens naar de Instagrampagina van Visit Bruges en de foto’s die zij vooral gebruiken.

      Bron: Het Vloeibare Goud van Mia Lingier en Edmond Coucke

    • Grains of Paradise: niet-Europese invloeden in de geschiedenis van Brugge

      Voor Triënnale Brugge: Spaces of Possibility liet Sumayya Vally  zich voor haar werk Grains of Paradise inspireren door de rijke handelsgeschiedenis van Brugge, die haar hoogdagen kende in de 14e en 15e eeuw met de import en export van goederen. Tot op de dag van vandaag vind je in het straatbeeld getuigen van dit verleden terug, gaande van de natiehuizen tot de hijsbalken aan de waterkant en de rijke collectie aan objecten in het recent gerestaureerde Gruuthusepaleis. Mosterdpotten, wandtapijten en kleurstoffen verwezen naar de import van specerijen, edelgesteenten en pigmenten afkomstig uit verre oorden. 

      De historische connectie tussen de middeleeuwse handelsstad en het Afrikaanse continent inspireerde Sumayya Vally om vanuit een niet-eurocentrisch perspectief onderzoek te doen naar de relaties tussen beide. Welke exotische goederen werden er precies geïmporteerd of geëxporteerd en welk maatschappelijk en economisch effect had deze uitwisseling op Afrika? 

  • Stroom van vernuft

    In de exacte wetenschappen, zoals natuurkunde, verwijst ‘stroom’ naar de beweging van materie of energie, zoals elektrische stroom of vloeistofstroom, en is het cruciaal voor het begrijpen van natuurlijke fenomenen. In de humane wetenschappen, zoals economie en sociologie, duidt ‘stroom’ op de beweging van geld, goederen, informatie of mensen, en is het essentieel voor het analyseren van maatschappelijke processen. Stroom is een veelzijdig begrip dat in verschillende wetenschappelijke disciplines wordt gebruikt om beweging en verandering te beschrijven. 

    • Simon Stevin

      Simon Stevin, een wetenschappelijk genie uit de 16e eeuw, zag het levenslicht in Brugge. Hoewel hij later naar Nederland verhuisde, bleef Brugge altijd een belangrijk deel van zijn identiteit. Zijn wetenschappelijke doorbraken, met name op het gebied van de fysica en de wiskunde, hebben een blijvende indruk achtergelaten op de wereld. Hij was ook actief als ingenieur en speelde een belangrijke rol in het dijkbeheer en het ontwikkelen van sluizen 

      De oprichting van zijn standbeeld op het huidige Simon Stevin Plein werd een week lang gevierd omdat de toen nog kersverse staat België zich als wetenschappelijk hoogstaand land in de markt wou zetten. Dit liep niet van leien dakje. Er was veel katholiek protest tegen de oprichting van het standbeeld in Brugge. Simon Stevin was immers een protestant die werd beschouwd als een ketter en landverrader omdat hij naar de Republiek (Nederland) was vertrokken. Dit leidde tot felle reacties van liberale politici die spraken van Katholieke repressie. Uiteindelijk werd het standbeeld toch gemaakt en onthuld op 26 juli 1846, maar het proces was niet zonder problemen. 

      Ter illustratie: de kaart van het Dampoortcomplex.

    • De vier humeuren

      Wat maakt ons ziek of gezond? Hoe veroudert het lichaam? Al eeuwenlang zoeken mensen naar antwoorden. In de klassieke oudheid geloofde men dat gezondheid en persoonlijkheid afhingen van vier lichaamssappen: bloed, slijm, gele en zwarte gal. Een onevenwicht zou ziektes en temperamenten veroorzaken. Deze humorenleer bepaalde eeuwenlang de westerse geneeskunde. 

      Artsen keken niet alleen naar lichaamsprocessen, maar ook naar de bewegingen van planeten. Elk lichaamsdeel correspondeerde met een hemellichaam, en kosmische veranderingen zouden zich in het lichaam weerspiegelen: wat boven gebeurt, gebeurt ook beneden. 

      Vandaag biedt de geneeskunde andere verklaringen, maar het idee van ‘stroom’ blijft. Bloed wordt rondgepompt door het hart, en elektrische impulsen sturen het zenuwstelsel aan – processen die ons laten bewegen, voelen en denken. 

      Tekst: Openbare Bibliotheek Brugge 

    • Van het zuiverste water

      De Brugse reien werden in de jaren ‘70 ingrijpend gerestaureerd. De reien waren in de loop der jaren erg vervuild geraakt door afval, rioolwater en industrieel afval. Zo kan je vandaag nog steeds zien hoe de 18de-eeuwse toiletten van het Brugse Vrije (naast het stadhuis) boven de Groene Rei hangen (zie foto). De inwoners en bezoekers hadden genoeg van de slechte waterkwaliteit en onaangename geur en protesteerden bij het stadsbestuur. 

      Na de restauratie zijn er verschillende maatregelen genomen om de reien schoon te houden, zoals de aanleg van een waterzuiveringsinstallatie en het verbieden van lozingen van afvalwater in de reien.  

      Sporen van vervuiling kunnen voor de archeoloog een onschatbare bron van informatie zijn. In 2024 ontdekte men in een 500 jaar oude beerput het eitje van een parasiet die normaal vooral in Afrika voorkomt (zie foto opgravingen). Mogelijk kwam de parasiet in Brugge terecht via Spaanse handelaars die er goud, ivoor en specerijen verkochten. Een vondst die nogmaals bevestigd dat Brugge in de middeleeuwen een belangrijke handelsstad was. 

    • Van moerbuizen en waterhuizen

      Al in de 13de eeuw beschikte Brugge over een van Europa’s eerste grootschalige waterleidingnetwerken. Loden moerbuizen transporteerden water uit bronnen en vijvers, zoals die van Sint-Baafs, naar verschillende delen van de stad. Dit systeem was essentieel voor de watervoorziening en toonde Brugges vooruitstrevendheid op het gebied van stadsplanning en infrastructuur. 

      Later werd een “waterhuis” gebouwd, dat niet alleen functioneel was, maar ook als ontspanningsplek diende. In 1599 beschreef de Zwitser Felix Platter een lusttuin met fonteinen en verborgen pijpjes die onverwachts water spuwden. Bezoekers werden er op speelse wijze verrast met een nat pak, wat het waterhuis tot een waar waterpretpark maakte. 

      Bron: “Brugge in 100 objecten”

    • Carl Vogels, de Brugse elektriciteitspionier

      Wie de eerste elektriciteitsleverancier van Brugge was, is niet helemaal zeker, maar een van de kanshebbers is Carl (Charles) Vogels (°19/05/1858, Oostende). Waarschijnlijk leerde hij het vak van zijn vader Reginald, die op de Eiermarkt woonde en zichzelf als ‘opticiaan, elektriciaan’ adverteerde. 

      Carl was betrokken bij de inhuldiging van het standbeeld van Breidel en de Coninck op 17 augustus 1887, waar hij de verlichting met elektrische lampjes verzorgde voor een Venetiaans feest aan de Langerei. 

      In 1889 huurt hij een bijgebouw aan de Westmeers, waar hij met een mobiele stoommachine elektriciteit produceert en via een lange kabel enkele hotels rond het Stationsplein (nu ’t Zand) van stroom voorziet. Toen hij later in de kelder van zijn zaak in de Zuidzandstraat een generator plaatste, leidde dat tot protest van de buren. 

      In 1897 verhuist de familie Vogels naar de Cordoeaniersstraat. Datzelfde jaar levert Carl stroom aan De Keizerlijken Arend voor de eerste filmvoorstelling in Brugge. In 1900 verhuist hij naar de Vlamingstraat, waar hij, door de toenemende concurrentie, enkel nog als opticien werkt. Hij overleed daar op 8 januari 1917. 

      Bron: Bruggeling onder de loep: Carl Vogels, de Brugse elektriciteitspionier – Krant Van west-Vlaanderen, Chris Weymeis – 07/07/2023

  • Gedachtenstroom

    Het idee van constante verandering is niet alleen een filosofische kwestie, maar heeft ook grote implicaties voor wetenschap, kunst, politiek en ons dagelijks leven. Het dwingt ons om kritisch na te denken over de aard van de werkelijkheid, onze plaats daarin en hoe we omgaan met de voortdurende stroom van veranderingen. Zo is het verstilde karakter van een stad als Brugge slechts een oppervlakkige indruk. De stad en haar inwoners – zo bewijst de geschiedenis – waren zelden een onveranderlijk gegeven. 

    Een kleine greep uit enkele belangrijke denkers over dit thema. 

    • Zygmunt Bauman

      De socioloog Zygmunt Bauman omschreef de moderne samenleving als ‘vloeibaar’ (liquid modernity) om aan te geven dat alles voortdurend en in hoog tempo verandert. Vaste structuren en tradities verliezen hun betekenis, en sociale verbanden worden minder sterk, waardoor mensen steeds individueler leven. Digitale technologie en sociale media versnellen deze dynamiek nog verder. Omdat de wereld steeds moeilijker te vatten is, zoeken mensen houvast in zaken die ze wél kunnen beïnvloeden. Maar deze pogingen om zekerheid te creëren schieten vaak hun doel voorbij en laten vooral onze machteloosheid zien tegenover grotere maatschappelijke en mondiale problemen. 

      Ook in Brugge, waar toerisme een belangrijke economische kracht is, blijft de identiteit van de stad continu in beweging. Om tegemoet te komen aan de verwachtingen van bezoekers wordt die identiteit steeds opnieuw aangepast en heronderhandeld. 

    • Heraclitus

      Heraclitus, de Griekse filosoof (tussen 540 v.Chr. en 480 v.Chr.), geloofde dat alles in constante verandering is. Zijn beroemde uitspraak “Panta rhei” betekent letterlijk “Alles stroomt”. Hij zag de wereld als een dynamisch geheel waarin niets statisch is. Volgens Heraclitus is verandering de enige constante in het leven, en is het onmogelijk om twee keer dezelfde rivier in te stappen, omdat het water voortdurend stroomt en verandert. 

    • Gilles Deleuze

      Deze Franse filosoof zag de wereld niet als een statische verzameling van dingen, maar als een voortdurend proces van wording en verandering. Hij benadrukte de multipliciteit en intensiteit van de werkelijkheid, die voortdurend nieuwe verbindingen en mogelijkheden creëert. Deleuze’s concept van het rhizom is hierbij belangrijk: net als een wortelgestel verspreidt het zich in alle richtingen, zonder een duidelijk begin of einde, en vormt zo een model voor een open, dynamische werkelijkheid. In plaats van vaste identiteiten en structuren, zag Deleuze de wereld als een complex netwerk van verbindingen en krachten die voortdurend in beweging zijn. 

    • Taoisme

      In het Taoïsme wordt de wereld gezien als een voortdurende stroom van energie, de Tao genoemd. Alles is in constante beweging en verandering, en het is de kunst om mee te gaan met deze stroom. 

  • Stroom van verbeelding

    In oude verhalen, sprookjes, literaire werken, beeldende kunst, enz. vormt het thema stroom (in de figuurlijke of letterlijke betekenis) een onuitputtelijke bron van inspiratie. Enkele mooie Brugse voorbeelden. 

    • Waterduivel van de Rozenhoedkaai

      Vandaag is de Rozenhoedkaai één van de meest gefotografeerde plekken van Brugge maar volgens een oude legende speelde zich hier ooit een tragisch liefdesverhaal af. Lang geleden stond Marieke er elke avond al smachtend voor haar vensterraam. Ze wachtte op haar geliefde Claes, een minnestreel en dichter die vaak op reis was. In die tijd leefde in het water van de Rozenhoedkaai een waterduivel. Overdag verborg hij zich dicht tegen de bodem maar ’s avonds, als het donker werd, kwam hij tevoorschijn en bewonderde hij Marieke. Op een avond veranderde de waterduivel zichzelf in een gouden vogel, vloog naar het raam van Marieke en hij beloofde haar dat ze Claes weer zou zien als ze om middernacht naar de Rozenhoedkaai kwam. Maar toen Marieke bij klokslag twaalf uur aankwam, stortte de duivel zich op haar en zoog hij haar bloed, ziel en leven op.  

      ‘s Ochtends kwam Claes terug in de stad, en hij haastte zich naar de Rozenhoedkaai. Maar toen hij haar levenloos langs de kant zag liggen weerklonk nog een laatste keer de schaterlach van de duivel die hem zo hard trof dat hij dood neerzeeg op haar lichaam.  

      Tekst: Erfgoedcel Brugge

    • De gouden paling

      Als je goed kijkt naar de Gouden-Handreibrug, zie je er een stenen hand met een paling die verwijst naar een oude legende. Lang geleden noemde de Gouden-Handrei het Sint-Gillisreitje en was het water in de Brugse reien zo zuiver dat men er allerlei soorten vis kon vangen: baars, brasem, snoek, karper, blankvoorn, kolblei en paling. Er gold alleen één ongeschreven regel: niemand viste op paling. Dit slangachtige dier dat vooral ‘s nachts tevoorschijn kwam, associeerden de Bruggelingen met de duivel, en die liet je beter met rust. Tot er op een avond een man uit Lissewege die zich niets van deze regel aantrok een goudgele paling in zijn net zag zitten. Wanneer hij nieuwsgierig het net omhoog trok, rees een gouden hand uit het water die de man bij zijn enkel vastnam en in het water sleurde. Sindsdien kon men op die plek in het licht van de maan een blinkend gouden hand zien oprijzen en verdween alle paling uit de reien.  

      Tekst: Erfgoedcel Brugge 

    • De Brugse zwanen

      Wie Brugge zegt, zegt zwanen. Maar hoe komt het dat deze zwanen al eeuwenlang zwemmen op de reien? Volgens de legende zijn de zwanen er gekomen na de Brugse opstand van 1488 tegen keizer Maximiliaan van Oostenrijk en zijn extra belastingen. Tijdens een bezoek van de keizer aan Brugge, namen opstandige Bruggelingen Maximiliaan gevangen en sloten hem op.  Ondertussen ontketende zich in de stad een furieuze jacht op alle vertrouwelingen van de keizer, in het bijzonder op zijn belastinginner: Pieter Lanchals, ook wel de zwanenridder genoemd naar de zwaan op zijn wapenschild. Zonder proces werd Pieter gemarteld en onthoofd op de Brugse Markt terwijl de keizer toekeek vanuit zijn gevangenis. Wanneer Maximiliaan werd vrijgelaten sprak hij een straf uit over Brugge: “Bruggelingen moesten ten eeuwigen dage zwanen of langhalzen onderhouden op hun wateren”. 

      Historisch correct is deze legende niet. Hoewel de opstand tegen Maximiliaan en de figuur van Pieter Lanchals zeker bestaan hebben, is dit verhaal rond 1900 ontstaan om de mythevorming van Brugge te stimuleren. De eerste Brugse zwanen zwommen al zeker vanaf 1403 op de reien.  

      Tekst: Erfgoedcel Brugge

    • De zwanen van Roger Raveel

      Voor zijn deelname aan de tweede triënnale van Brugge in 1971 plaatst Roger Raveel vier geschilderde zwanen in de Brugse reien. Raveel wil aanvankelijk een poëtisch effect bewerkstelligen maar de aandacht verschuift al snel naar het ecologische aspect van de zaak: de reien zijn immers sterk vervuild en het stadsbestuur laat de zwanen weghalen omdat ze consternatie veroorzaken bij het publiek. Raveel gaat hier tegenin en laat zijn zwanen tot tweemaal toe terug te water. Dankzij de sensibilisering die hij creëert, worden de Brugse binnenwateren gezuiverd. 

    • De symbolisten en Brugge

      Het boek Bruges-la-Morte van Georges Rodenbach, gepubliceerd in 1892, heeft een aanzienlijke invloed gehad op het toerisme en de beeldvorming van Brugge. Het boek schilderde Brugge af als een melancholische, bijna dode stad. De afbeeldingen in het boek van kunstenaar en symbolist Fernand Khnopff verbeelden de stad in een dromerige en raadselachtige sfeer: de verstilde grachten, de oude gebouwen en de nevelige landschappen die de stad omhullen. Zo kan je vandaag “Secret Reflet” van Khnopff  zien in het Brugse Groeningemuseum.

      Waar de inwoners van de stad vooral negatief waren over de teneur van het boek had de roman van Rodenbach een bijzondere aantrekkingskracht op toeristen die op zoek waren naar een romantische en historische ervaring.  

    • Guido Gezelle “T er viel ne keer”

      Guido Gezelle (1830 – 1899) was een Vlaamse Rooms-Katholieke priester, (hekel)dichter en vertaler uit Brugge. Hij schreef heel wat boeiende religieuze gedichten en liederen, die geschreven zijn met een romantische inslag en oog voor de natuur. Met zijn werk trachtte hij zowel de Christelijke deugden te vertolken, maar net zo goed schreef hij scherpe politieke satire onder de schuilnaam Sponker.  

      In zijn gedicht “T er viel ne keer” toont Brugse schrijver Guido Gezelle zijn vloeiende muzikaliteit. Het gedicht beschrijft een blaadje dat op het water valt en hoe het blaadje en het water met elkaar verweven raken. Dit symboliseert de eenheid tussen de natuur en de ziel van de dichter. Gezelle gebruikt veel herhaling en alliteratie om de vloeiende beweging van het water en het blaadje te benadrukken, Het gedicht is een prachtig voorbeeld van Gezelle’s taalvirtuositeit en zijn vermogen om diepe, spirituele ervaringen te verwoorden door middel van eenvoudige natuurelementen. 

      Lees hier het gedicht.

  • Tegenstroom

    Activisme, protest, weerstand, wederwoord … allemaal manieren om tegen de heersende stroom in te gaan. In de Brugse geschiedenis zijn tal van dappere, boeiende en heroïsche voorbeelden te vinden. 

    • De zelfbewuste Magdaleene

      Er is geen enkele stad ten noorden van de Alpen waar zoveel sodomieten werden verbrand als Brugge in de 15e eeuw. Een van die vele processen vond plaats in 1618.  

      Het begon toen Maetren van Ghewelde, de echtgenoot van Mayken, werd gearresteerd voor het stelen van een paard. Tijdens zijn ondervraging meldde hij dat zijn vrouw een jaar eerder was weggelopen met een vrouw genaamd Magdaleene, die door de gemeenschap als een zwerfster werd beschouwd. Mayken en Magdaleene werden beschuldigd van vrouwelijke sodomie, wat in die tijd als een ernstige misdaad werd gezien. Vrouwelijke sodomie omvatte seksuele of erotische activiteiten tussen vrouwen en werd vaak strenger bestraft dan mannelijke sodomie vanwege de schending van zowel seksuele als gendernormen. 

      Vroegmoderne procesverslagen tonen aan dat Magdeleene zich sterk bewust was van haar seksuele voorkeur voor vrouwen en dat ze er bewust voor koos om seksuele relaties met andere vrouwen aan te gaan, ondanks haar eerdere huwelijk. Ze gaf de voorkeur aan seks met vrouwen boven mannen en wist dat er andere vrouwen waren met soortgelijke gevoelens. Dit zelfbewustzijn was opmerkelijk in een tijd waarin dergelijke voorkeuren niet in een modern kader werden geplaatst. 

      Meer over dit proces en de context ervan is te vinden in A Woman Like Any Other. 

    • Brugge als oord van prostitutie, misdaad en opstand

      Jan Dumolyn, historicus en hoogleraar aan de Universiteit Gent:  

      Wij schetsen (in het boek “Brugge, een middeleeuwse metropool 850-1550”) de rol van ‘t Zand als centrum van politieke vergadercultuur (…). De vroegere Brugse historici waren nogal conservatief qua insteek en hun visie baadde in een katholieke sfeer. Zo toonden ze amper aandacht voor de sociale geschiedenis. Al die opstanden werden koudweg genegeerd. Brugge als centrum van de christelijke cultuur, dat was het dominante beeld, terwijl Brugge als hoofdstad een oord was van prostitutie, misdaad en opstand. Mijn grote vreugde zou erin bestaan dat ‘t Zand in ere wordt hersteld als één van de plaatsen van middeleeuwse democratie.” 

      Interview in de cultuurkrant Exit over het boek “Brugge, een middeleeuwse metropool 850-1550”, van Jan Dumolyn en Andrew Brown (2019) 

    • De Brugse Zotten

      De Vlaamse Opstand tegen Maximiliaan van Oostenrijk (1483-1492) was een opstand van steden in Vlaanderen en Brabant tegen zijn Habsburgse bewind. De opstandelingen waren ontevreden over Maximiliaans centralisatiepolitiek en de beperking van hun privileges. Maximiliaan sloeg de opstand neer. Tijdens de opstand werd Maximiliaan in 1488 gevangengenomen in Brugge. Na zijn vrijlating strafte hij de stad door alle feesten en jaarmarkten te verbieden. Om hem gunstig te stemmen, organiseerden de Bruggelingen een groot feest en vroegen ze om de jaarmarkten toe te staan en een ‘zothuis’ te bouwen. Maximiliaan antwoordde: “Sluit alle poorten van Brugge en je hebt een zothuis!” Zo ontstond de bijnaam ‘Brugse Zotten’, die verwijst naar de eigenzinnigheid en het verzet van de Bruggelingen. 

    • A Donkey’s Tale

      Het verhaal van Donkey’s begon met een groep jongeren die nood hadden aan atelierruimtes. Het minimale aanbod was onbetaalbaar voor hen en begeleiding door de sociaal culturele spelers was er toen niet. 

      In 2010 namen ze het heft in eigen handen en claimden ze het verloederde Weylerkazerne en het aanpalende huis in de Ezelstraat. In de 7 jaar die daarop volgden, zouden ze met hulp van vele anderen het omtoveren tot een levendige, zinderende ontmoetingsplaats. 

      Het was een broeihaard voor creativiteit en vrije cultuur waar exposities, concerten werden georganiseerd en iedereen welkom was. 

    • Burilda Lanchals, de Zwarte Zwaan

      In 2014 zorgde een zwarte zwaan voor heel wat opschudding in Brugge. Deze exotische vogel, afkomstig uit Australië en Nieuw-Zeeland, kreeg veel aandacht en werd al snel een lokale beroemdheid. De aanwezigheid van de zwarte zwaan zorgde voor een ware hype in de stad, met talloze foto’s en berichten op sociale media. De media pikten het verhaal op en de zwarte zwaan werd zelfs een symbool van Brugge. Hoewel de meeste Bruggelingen enthousiast waren over de nieuwe bewoner van de reien, waren er ook enkele zorgen over de impact van deze nieuwe soort op het lokale ecosysteem. De zwaan kreeg de naam Burilda Lanchals. 

Volg onderstaande link om tickets voor één of meerdere voorstellingen van het Reiefestival te bestellen.

Controleer tijdens het boeken of je de juiste voorstelling, dag en/of timeslots hebt gekozen.